LARA-Architects&Engineers
LARA-A
english
nederlands
français
contact
missie
projecten
veiligheid
software
prod. ref.
links

TITEL III - BIJZONDERE BEPALINGEN TOEPASSELIJK IN ZEKERE NIJVERHEIDSTAKKEN

ter informatie! raadpleeg steeds officiële sites om geldigheid van deze informatie na te gaan!

HOOFDSTUK III - gevaarlijke stoffen en preparaten. <KB 09-04-1980>
Afdeling I - Algemene bepalingen. <KB 09-04-1980>
A. Toepassingsgebied. <KB 09-04-1980>
Art. 723bis1. <KB 1986-02-27/33, art. 1, 1, 013> De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in artikel 28 bedoelde (personen, ondernemingen en instellingen.) <KB 1987-09-17/31, art. 25, 017; Inwerkingtreding : 12-10-1987>
Vallen evenwel niet onder de door dit hoofdstuk bedoelde stoffen en preparaten :
1° de verdovende middelen;
2° de geneesmiddelen;
3° de radioactieve stoffen;
4° de munitie en de ontplofbare stoffen op de markt gebracht met het oog op praktische toepassing als explosief of in de pyrotechniek;
5° de kosmetische preparaten;
6° de voedingswaren;
7° de diervoeders;
8° de additieven voor voedingswaren en dierenvoerders;
9° de meststoffen;
10° de bestrijdingsmiddelen, onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 juni 1975 betreffende het bewaren, het verkopen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen en fytofarmaceutische produkten en de latere wijzigingen ervan voor zover deze uitzonderingen gedekt worden door specifieke wettelijke bepalingen en dat de werknemers over een gelijkwaardige informatie over deze stoffen beschikken.
Wanneer deze gevaarlijke stoffen en preparaten bestemd zijn voor de uitvoer naar landen buiten de Europese Gemeenschap is de etikettering volgens artikel 723bis niet verplicht voor zover deze gevaarlijke stoffen en preparaten opgeslagen worden in welbepaalde en hiervoor bestemde plaatsen en dat nauwkeurige informatie hierover aan de werknemers ter beschikking wordt gesteld.
B. Definities. <KB 09-04-1980>
Art. 723bis2. <KB 09-04-1980> Voor de toepassing van dit hoofdstuk, dient verstaan te worden onder:
(Stoffen : de scheikundige elementen en hun verbindingen in natuurlijke toestand of zoals ze door de industrie geproduceerd worden en die eventueel alle hulpstoffen bevatten die nodig zijn voor het in de handel brengen ervan.) <KB 1987-12-24/32, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 17-01-1988>
Preparaten: mengsels of oplossingen die bestaan uit twee of meer stoffen.
Oplosmiddelen: vloeibare stoffen die andere stoffen kunnen opnemen en ermee slechts één fase vormen zonder scheikundige reactie.
"Oplosmiddelgedeelte" van een preparaat gedeelte van een preparaat dat uitsluitend samengesteld is uit één of meerdere oplosmiddelen.
"Niet-oplosmiddelgedeelte" van een preparaat: stof of preparaat opgelost, verspreid, geëmulgeerd in het "oplosmiddelgedeelte".
("Veiligheids- en gezondheidskaart van een gevaarlijke stof of preparaat" : inlichtingen die iedere persoon moet geven die een stof of preparaat ter beschikking stelt van de werknemers). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 2, 013>
Art. 723bis3. <KB 09-04-1980> Zijn gevaarlijk volgens dit hoofdstuk de stoffen en preparaten, ingedeeld in één of meerdere der volgende categorieën:
Ontplofbaar: stoffen en preparaten die bij aanraking met een vlam kunnen ontploffen of voor stoten en wrijvingen gevoeliger zijn dan dinitrobenzeen.
Oxiderend: stoffen en preparaten die bij aanraking met andere stoffen, met name ontvlambare stoffen, sterk exotherm kunnen reageren.
Zeer licht ontvlambaar: stoffen en preparaten die in vloeibare toestand een vlampunt beneden 0° C en een kookpunt van 35° C of lager hebben.
Licht ontvlambaar: stoffen en preparaten die:
- bij omgevingstemperatuur aan de lucht blootgesteld, zonder toevoer van energie, in temperatuur kunnen stijgen en ten slotte kunnen ontbranden;
- in vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron gemakkelijk kunnen worden ontstoken en na verwijdering van de ontstekingsbron blijven branden of gloeien;
- in vloeibare toestand, een vlampunt beneden 21° C hebben;
- in gasvormige toestand, bij normale druk met lucht ontvlambaar zijn;
- bij aanraking met water of vochtige lucht, licht ontvlambare gassen in een gevaarlijke hoeveelheid ontwikkelen.
Ontvlambaar: stoffen en preparaten die in vloeibare toestand een vlampunt hebben gelegen tussen 21° C en 55° C.
Zeer giftig: stoffen en preparaten:
- waarvan de acute toxiciteit, uitgedrukt door de lethale dosis 50 (LD50), bij opname langs de mond bij de rat, < of = 25 mg per kg lichaamsgewicht is;
- waarvan de acute toxiciteit, uitgedrukt door de lethale dosis 50 (LD50), bij opname langs de huid bij de rat of het konijn, < of = 50 mg per kg lichaamsgewicht is;
- waarvan de acute toxiciteit, uitgedrukt door de lethale concentratie 50 (LC50), bij inademing bij de rat, < of = 0,5 mg per liter lucht gedurende vier uur is.
Giftig: stoffen en preparaten:
- waarvan de acute toxiciteit, uitgedrukt door de lethale dosis 50 (LD50), bij opname langs de mond bij de rat, tussen 25 mg per kg en 200 mg per kg lichaamsgewicht ligt;
- waarvan de acute toxiciteit, uitgedrukt door de lethale dosis 50 (LD50), bij opname langs de huid bij de rat of het konijn, tussen 50 mg per kg en 400 mg per kg lichaamsgewicht ligt;
- waarvan de acute toxiciteit, uitgedrukt door de lethale concentratie 50 (LC50), bij inademing bij de rat, tussen 0,5 mg en 2 mg per liter lucht gedurende vier uur ligt.
Schadelijk: stoffen en preparaten:
- waarvan de acute toxiciteit, uitgedrukt door de lethale dosis 50 (LD50), bij opname langs de mond bij de rat, tussen 200 mg per kg en 2 000 mg per kg lichaamsgewicht ligt;
- waarvan de acute toxiciteit, uitgedrukt door de lethale dosis 50 (LD50), bij opname langs de huid bij de rat of het konijn, tussen 400 mg per kg en (2 000 mg per kg) lichaamsgewicht ligt; <KB 1986-02-27/33, art. 1, 3, 013>
- waarvan de acute toxiciteit, uitgedrukt door de lethale concentratie 50 (LC50), bij inademing bij de rat, tussen 2 mg en 20 mg per liter lucht gedurende vier uur ligt.
Corrosief: stoffen en preparaten die bij aanraking met levende weefsels een vernietigende werking erop kunnen uitoefenen.
Irriterend: niet corrosieve stoffen en preparaten die door directe, langdurige of herhaalde aanraking met de huid of de slijmvliezen een ontsteking kunnen veroorzaken.
Kankerverwekkend: stoffen en preparaten die door opneming via de mond of de huid kanker kunnen veroorzaken of de frequentie van kanker kunnen doen toenemen.
Afdeling II - Identificatie en indeling van de gevaarlijke stoffen en preparaten. <KB 09-04-1980>
A. Identificatie en indeling van de gevaarlijke stoffen. <KB 09-04-1980>
Art. 723bis4. <KB 09-04-1980> De indeling van de gevaarlijke stoffen, naargelang van het gevaar en de specifieke natuur van de risico's, is gesteund op de categorieën voorzien bij artikel 723bis3.
Art. 723bis4*1. <KB 09-04-1980> De gevaarlijke stoffen die in de bijlage I van dit hoofdstuk voorkomen zijn er ingedeeld in de volgorde van het atoomnummer van het meest kenmerkende element van hun scheikundige formule.
Iedere stof:
1° is geidentificeerd door:
a) haar scheikundige naam en formule;
b) eventueel haar C.A.S.-identificatienummer (Chemical Abstracts Service);
c) haar E.E.G.-identificatienummer;
d) eventueel een numeriek kengetal dat de graad van gevaar der preparaten voor de gezondheid van de werknemers aangeeft;
2° is ingedeeld in één of meerdere categorieën voorzien bij artikel 723bis3 door middel van:
a) specifieke gevaarsvermeldingen en, indien ze bestaan, de symbolen die erop betrekking hebben;
b) zinnen die de specifieke risico's voortspruitend uit deze gevaren aanduiden;
c) zinnen die veiligheidsaanbevelingen bevatten om al deze risico's te beperken.
Art. 723bis4*2. (Eenieder die de nog niet in bijlage I van dit hoofdstuk opgenomen gevaarlijke stoffen, hetzij als zodanig, hetzij als bestanddeel van een preparaat, ter beschikking stelt van de werknemers, identificeert en deelt voorlopig deze stoffen in, in de in artikel 723bis 3 voorziene gevaarsrisico's, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 februari 1985). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 4, 013>
Iedere stof:
1° is geidentificeerd door:
a) haar scheikundige naam en formule;
b) eventueel haar C.A.S.-identificatienummer (Chemical Abstracts Service);
c) eventueel een numeriek kengetal dat de graad van gevaar der preparaten voor de gezondheid van de werknemers aangeeft;
2° is ingedeeld in één of meerdere categorieën voorzien bij artikel 723bis3 door middel van:
a) specifieke gevaarsvermeldingen en, indien ze bestaan, de symbolen die erop betrekking hebben;
b) zinnen die de specifieke risico's voortspruitend uit deze gevaren aanduiden;
c) zinnen die veiligheidsaanbevelingen bevatten om al deze risico's te beperken.
B. Identificatie en indeling van de gevaarlijke preparaten. <KB 09-04-1980>
Art. 723bis5. <KB 09-04-1980> De gevaarlijke preparaten zijn ingedeeld in de categorieën voorzien bij artikel 723bis3 van dit hoofdstuk:
- hetzij naargelang van het resultaat bekomen door toepassing van de karakteriseringsmethoden in de bijlage IV van dit hoofdstuk beschreven;
- hetzij naargelang van een bepaalde concentratie aan gevaarlijke stoffen, overeenkomstig de artikelen 723bis5.2.2., 723bis5.2.3. of 723bis5.3.2.;
- hetzij naargelang van de kenmerkende eigenschappen gedefinieerd in artikel 723bis3;
- hetzij naargelang van de numerieke kengetallen voor de identificatie der stoffen.
Art. 723bis5*1. <KB 09-04-1980> Een vloeibaar preparaat wordt beschouwd en ingedeeld:
1° (als ontvlambaar, als het resultaat van de karakteriseringsproeven een vlampunt van tenminste 21° C of ten hoogste 55° C aanduidt). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 5, 013>
2° als licht ontvlambaar, als het resultaat van de karakteriseringsproeven een vlampunt beneden 21° C aanduidt;
3° als zeer licht ontvlambaar, als het resultaat van de karakteriseringsproeven een vlampunt beneden 0° C aanduidt en als zijn kookpunt 35° C of minder bedraagt.
De karakteriseringsmethoden voor alle ontvlambare, licht ontvlambare of zeer licht ontvlambare preparaten, inbegrepen deze voorkomend in spuitbussen of pulverisatiebussen, zijn beschreven in de bijlage IV van dit hoofdstuk.
Art. 723bis5*2*1. <KB 1986-02-27/33, art. 1, 6, 013> Worden geïdentificeerd als preparaten bestemd om als oplosmiddelen te worden gebruikt :
_ de preparaten die uitsluitend in de bijlage II opgenomen stoffen bevatten, met inbegrip deze die onzuiverheden of additieven zoals bedoeld in de artikelen 723bis 5.2.2. en 723bis 5.2.3. bevatten;
_ de preparaten die, benevens stoffen opgenomen in de bijlage II, vloeistoffen bevatten die ingedeeld zijn als "zeer licht ontvlambaar", "ontvlambaar" of "licht ontvlambaar", zoals bepaald in artikel 723bis 3 en/of stoffen die niet zijn ingedeeld als gevaarlijk in de zin van hetzelfde artikel.
Art. 723bis5*2*2. <KB 1986-02-27/33, art. 1, 7, 013> Een preparaat dat bestemd is om als oplosmiddel te worden gebruikt wordt ingedeeld als :
1° giftig : indien de numerieke waarde van de formule "sigma" (P x I1) hoger is dan 500;
2° als schadelijk : indien de numerieke waarde van de formule "sigma" (P x I1) lager of gelijk is aan 500 en indien deze van de formule "sigma" (P x I2) hoger is dan 100.
Deze formules zijn de som van de produkten bekomen door het gewichtsprocent (P) van de verschillende stoffen te vermenigvuldigen met hun kengetal van "indeling I1 of I2".
Voor elke stof worden de waarden van deze kengetallen gegeven in de bijlage II. In deze bijlage worden de zeer giftige en de giftige stoffen opgenomen in de klasse I en worden er onderverdeeld in "sub" klassen door toekenning van een numerieke waarde aan het kengetal I1; de schadelijke stoffen komen voor in de klasse II en zijn er onderverdeeld in "sub" klassen door toekenning van een numerieke waarde aan de kengetallen I1 en I2.
Wat de in de samenstelling van een preparaat als onzuiverheden of als additieven voorkomende stoffen betreft die niet in de bijlage II van dit hoofdstuk zijn opgenomen maar wel in zijn bijlage I ervan worden :
_ de als zeer giftige of giftige ingedeelde stoffen gelijkgesteld met deze van de klasse Ia van de bijlage II;
_ de als schadelijk ingedeelde stoffen gelijkgesteld met deze van de klasse IIa van de bijlage II.
Voor een preparaat dat bestemd is om te worden gebruikt als oplosmiddel wordt geen rekening gehouden met de in de bijlagen I en II opgenomen stoffen die er als onzuiverheden of als additieven in voorkomen indien hun individuele concentratie in gewicht niet groter is dan :
_ 0,2 pct. voor de als zeer giftig of giftig ingedeelde stoffen;
_ 1 pct. voor de als schadelijk ingedeelde stoffen.
Art. 723bis5*2*3. <KB 09-04-1980> Een preparaat, uitsluitend samengesteld uit oplosmiddelen en bedoeld om als zodanig gebruikt te worden, wordt beschouwd en ingedeeld:
1° als corrosief: indien het één of meerdere stoffen bevat, uit de bijlage II van dit hoofdstuk, geklasseerd in de categorie "corrosief" en waarvan de individuele of totale concentratie de aangeduide waarden overschrijdt;
2° als irriterend: indien het één of meerdere stoffen bevat, uit de bijlage II van dit hoofdstuk, geklasseerd in de categorie "corrosief" en waarvan de individuele concentratie begrepen is in de gamma van de aangeduide waarden
of
indien het één of meerdere stoffen bevat, uit de bijlage II van dit hoofdstuk geklasseerd in de categorie "irriterend" en waarvan de individuele of totale concentratie de aangeduide waarden overschrijdt.
(Voor een dergelijk preparaat wordt geen rekening gehouden met de in de bijlage II opgenomen stoffen die er als onzuiverheden of als additieven in voorkomen indien hun individuele concentratie in gewicht niet groter is dan :
_ 1 pct. voor de als "corrosief" ingedeelde stoffen;
_ 2 pct. voor de als "irriterend" ingedeelde stoffen). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 8, 013>
Art. 723bis5*3*1. <KB 1986-02-27/33, art. 1, 9, 013> Worden geïdentificeerd als verven, vernissen, drukinkten en soortgelijke produkten de preparaten bestemd om te worden gebruikt onder de vorm van :
1° verven, vernissen, drukinkten, pleistermiddelen, kleefstoffen, dicht- en voegmiddelen, stopverven, mastieken, plamuren, gatenvulmiddel, grondverven, afbijtmiddelen, ontvettingsmiddelen, kunstschilderverven, losmiddelen en polymeren in oplosmiddelen;
2° oppervlakte beschermende middelen en bijtmiddelen voor hout, voor zover zij niet onder andere bepalingen van dit reglement of van de bijlagen ervan vallen.
Art. 723bis5*3*2. <KB 1986-02-27/33, art. 1, 10, 013> Een preparaat bestemd om te worden gebruikt als verf, vernis, drukinkt, kleefstof of soortgelijk produkt of bestemd om te worden gebruikt voor de fabricage van de hiervoor vermelde produkten wordt ingedeeld als :
1° giftig : indien het een oplosmiddel of een mengsel van oplosmiddelen bevat beschouwd als zeer giftig of giftig volgens de modaliteiten opgenomen in artikel 723bis 5.2.2. Het percentage van elk oplosmiddel wordt berekend op het totale gewicht van het preparaat
of
indien het één of meer stoffen bevat, ingedeeld in de categorie zeer giftig of giftig in de bijlage III van dit hoofdstuk en dit in een hogere concentratie dan gegeven in de klassering "zeer giftig" of "giftig"
of
indien het één of meer stoffen bevat niet opgenomen in de bijlagen II en III van dit hoofdstuk maar in de bijlage I van ditzelfde hoofdstuk in de categorie "zeer giftig" of "giftig" in een totale concentratie hoger dan 1 pct. in het preparaat. Een stof wordt enkel in aanmerking genomen voor de berekening van de totale concentratie wanneer zijn concentratie in het preparaat groter is dan 0,2 pct.
2° als schadelijk : indien het een oplosmiddel of een mengsel van oplosmiddelen bevat ingedeeld als schadelijk volgens de modaliteiten opgenomen in artikel 723bis 5.2.2. : het percentage van elk oplosmiddel wordt berekend op het totale gewicht van het preparaat
of
indien het ten minste één van de in de bijlage III van dit hoofdstuk als zeer giftig, giftig of schadelijk ingedeelde stoffen bevat en dit in een met "schadelijk" overeenstemmende concentratie
of
indien het één of meer niet in de bijlagen II en III van dit hoofdstuk opgenomen maar wel in de bijlage I van ditzelfde hoofdstuk als schadelijk ingedeelde stoffen bevat en de totale concentratie van deze stoffen hoger ligt dan 10 pct. Een stof komt enkel in aanmerking voor de berekening van de totale concentratie wanneer zijn concentratie in het preparaat hoger ligt dan 1 pct.
3° als corrosief : als het een overeenkomstig de modaliteiten gegeven in artikel 723bis 5.2.3. als corrosief ingedeeld oplosmiddel of mengsel van oplosmiddelen bevat; het percentage van elk oplosmiddel wordt berekend op het totaal gewicht van het preparaat
of
indien het ten minste één van de in de bijlage III van dit hoofdstuk als corrosief ingedeelde stoffen bevat in een concentratie, in het preparaat, die groter is dan de overeenstemmende waarde in de indeling corrosief
of
indien het één of meer niet in de bijlagen II en III van dit hoofdstuk opgenomen maar wel in de bijlage I van ditzelfde hoofdstuk als corrosief ingedeelde stoffen bevat en de totale concentratie in het preparaat hoger ligt dan 5 pct. Een stof komt enkel in aanmerking voor de berekening van de totale concentratie wanneer zijn concentratie in het preparaat hoger ligt dan 1 pct.
4° als irriterend : als het een overeenkomstig de modaliteiten gegeven in artikel 723bis 5.2.3. als irriterend oplosmiddel of mengsel van oplosmiddelen bevat. Het percentage van elk oplosmiddel wordt berekend op het totale gewicht van het preparaat
of
indien het ten minste één van de in de bijlage III van dit hoofdstuk als corrosief of irriterend ingedeelde stoffen bevat in een met "irriterend" overeenstemmende concentratie.
of
indien het één of meer niet in de bijlagen II en III van dit hoofdstuk opgenomen maar wel in de bijlage I van ditzelfde hoofdstuk als irriterende ingedeelde stoffen bevat en de totale concentratie in het preparaat hoger ligt dan 5 pct. Een stof komt enkel in aanmerking voor de berekening van de totale concentratie wanneer zijn concentratie in het preparaat hoger ligt dan 2 pct.
5° als oxiderend : als het één of meer in de bijlage I van dit hoofdstuk als oxiderend ingedeelde stoffen bevat in een totale concentratie van meer dan 25 pct. in het preparaat.
Afdeling III - Verpakking en opslag. <KB 09-04-1980>
A. Verpakking. <KB 09-04-1980>
Art. 723bis6. <KB 09-04-1980> De recipiënten, zakken en omhulsels die gevaarlijke stoffen of preparaten bevatten, alsook hun sluitingssysteem, moeten alle waarborgen bieden betreffende de stevigheid en dichtheid zodat hun inhoud behouden blijft bij behandeling of schokken, met uitzondering van het verlies voortkomende van het gebeurlijk functioneren van iedere reglementaire veiligheidsinrichting.
(De van een sluitsysteem voorziene recipiënten die kunnen worden teruggeplaatst moeten zo zijn gemaakt dat de verpakking telkens opnieuw kan worden gesloten zonder dat iets van de inhoud verloren gaat.
Het is verboden recipiënten voor voedingswaren en dranken te gebruiken als verpakking voor gevaarlijke stoffen en preparaten). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 11, 013>
De grondstoffen waaruit ze vervaardigd zijn mogen niet worden aangetast door de stoffen en preparaten die ze bevatten
B. Opslag. <KB 09-04-1980>
Art. 723bis7. <KB 09-04-1980> Onverminderd de toepassing van de bepalingen van titel I van dit reglement, is de werkgever gehouden alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen, ten einde de gevaren te vermijden aangeduid op de recipiënten of verpakkingen van de opgeslagen produkten.
In geval van breuk van de verpakkingen of recipiënten die gevaarlijke stoffen en/of preparaten bevatten, worden de nodige maatregelen getroffen ten einde te vermijden dat de gezondheid van het personeel zou in gevaar gebracht worden en dat de werkplaatsen zouden verontreinigd worden.
Afdeling IV - Modaliteiten voor identificering van de risico's. <KB 09-04-1980>
A. Algemeenheden. <KB 09-04-1980>
Art. 723bis8. <KB 09-04-1980> De bepalingen van deze afdeling stellen de modaliteiten vast voor identificering van de risico's die de hierna opgesomde gevaarlijke stoffen en preparaten vertonen:
1° de stoffen ingedeeld als gevaarlijk, in toepassing van de artikelen 723bis4.1. en 723bis4.2. van dit hoofdstuk;
2° alle vloeibare of vaste preparaten beschouwd en ingedeeld als zeer licht ontvlambaar, licht ontvlambaar of ontvlambaar, inbegrepen deze voorkomend in spuitbussen of pulverisatiebussen, in toepassing van de artikelen 723bis5 en 723bis5.1. van dit hoofdstuk;
3° alle vloeibare of vaste preparaten beschouwd en ingedeeld als ontplofbaar of oxiderend, zoals gedefinieerd in artikel 723bis3 van dit hoofdstuk;
4° de preparaten uitsluitend samengesteld uit oplosmiddelen en bestemd om als zodanig gebruikt te worden, beschouwd en ingedeeld als giftig, schadelijk en/of corrosief of irriterend in toepassing van de artikelen 723bis5.2.2. en 723bis5.2.3. van dit hoofdstuk;
5° de verven, de vernissen, de drukinkten, de kleefstoffen, de soortgelijke produkten of de preparaten bestemd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van deze produkten, beschouwd en ingedeeld als oxiderend, giftig, schadelijk en/of corrosief, of irriterend in toepassing van artikel 723bis5.3.2. van dit reglement;
6° de giftige, schadelijke en/of corrosieve of irriterende preparaten die zich voordoen onder de vorm van samengeperst, vloeibaar gemaakt of onder druk opgelost gas.
Worden evenwel uitgesloten van de toepassing van deze afdeling:
1° de mineralen en metaalresidu's;
2° de ruwe en de bewerkte metalen;
3° de petroleumprodukten en de derivaten van kolen, uitsluitend bestemd voor het voeden van motoren of voor de verwarming;
4° de smeermiddelen.
De bepalingen van deze afdeling doen geen afbreuk:
1° (aan de toepassing van de reglementen betreffende het vervoer over het land, de zee, over waterlopen of door de lucht van de bedoelde stoffen en preparaten; in het geval van enkelvoudige verpakking mag het gevaarsymbool dat voorgeschreven wordt door de reglementering voor het vervoer gebruikt worden op voorwaarde dat het vergezeld is van andere aanwijzingen die het etiket overeenkomstig de artikelen van deze afdeling moet inhouden; in het geval van een dubbele verpakking moet(en), indien de buitenverpakking een etiket draagt overeenkomstig de reglementering voor het vervoer, de binnenverpakking(en) geëtiketteerd worden overeenkomstig de artikelen van deze afdeling). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 12, 013>
2° aan de voorschriften opgenomen in de artikelen 355 en 359 van dit reglement betreffende de indicaties die moeten voorkomen op de recipiënten die samengeperst, vloeibaar gemaakt of onder druk opgelost gas bevatten;
3° aan de voorschriften opgenomen in de artikelen 18 tot 26 van het koninklijk besluit van 5 juni 1975 betreffende het bewaren, het verkopen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen en fytofarmaceutische produkten.
B. Voorstelling van de informatie. <KB 09-04-1980>
Art. 723bis9. <KB 09-04-1980> De recipiënten en verpakkingen van de gevaarlijke stoffen en preparaten vermeld in het artikel 723bis 8 moeten geëtiketteerd worden overeenkomstig de hiernavolgende modaliteiten:
1° het etiket of zijn reproduktie moet zodanig geplaatst zijn, dat het duidelijk zichtbaar en horizontaal leesbaar is, wanneer recipiënt, zak of omhulsel normaal geplaatst is;
2° het etiket of zijn reproduktie moet volgens de grootte van het volume der recipiënten, zakken of omhulsels de volgende minimale afmetingen hebben:
<Om technische redenen werd de schikking van onderstaande tabel aangepast: de cijfers tussen ( ) duiden telkens de overeenstemming aan tussen inhoud en formaat>
Inhoud van de verpakking:
(1) minder dan of gelijk aan 3 l,
(2) meer dan 3 l doch ten hoogste 50 l,
(3) meer dan 50 l doch ten hoogste 500 l,
(4) meer dan 500 l;,
Formaat:
(1) zo mogelijk 52 x 74 mm
(2) ten minste 74 x 105 mm
(3) ten minste 105 x 148 mm
(4) ten minste 148 x 210 mm
de etiketten of opschriften van de verpakkingen die te klein zijn voor het minimaal voorgeschreven formaat zijn volgens het geval aangepast aan de afmetingen;
3° de aanduidingen die voorkomen op het etiket of zijn reproduktie op de verpakking of op het recipiënt moeten zeer leesbaar en onuitwisbaar zijn; de kleur van het etiket of van zijn reproduktie en deze van de gevaarsymbolen moeten tegen elkaar afsteken;
4° de aanduidingen moeten vermeld zijn in de taal of talen van de streek;
5° het etiket moet behoorlijk op de verpakking vastzitten;
6° indien de stof of het preparaat in verschillende verpakkingen zit, moet het etiket of zijn reproduktie op elk ervan voorkomen.
C. Inhoud van het etiket of zijn reproduktie. <KB 09-04-1980>
Art. 723bis10. <KB 09-04-1980> Het etiket of zijn reproduktie op iedere verpakking of recipiënt moet de volgende aanduidingen bevatten:
a) Voor de stoffen ingedeeld als gevaarlijk in toepassing van de artikelen 723bis 4.1. en 723bis 4.2.:
1° de naam van de stof;
2° de specifieke gevaarsaanduidingen en, indien er bestaan, de symbolen die erop betrekking hebben;
3° de zinnen die de specifieke risico's voortspruitend uit deze gevaren vermelden;
4° de zinnen die de veiligheidsaanbevelingen bevatten om elk risico te beperken;
5° de naam en het adres van de fabrikant of van elke andere persoon die de genoemde stof ter beschikking van de werknemers stelt.
b) Voor alle vloeibare of vaste preparaten beschouwd en ingedeeld als licht ontvlambaar in toepassing van de artikelen 723bis 5 en 723bis 5.1.:
1° de vermelding "licht ontvlambaar" en het symbool dat erop betrekking heeft;
2° de zinnen die de specifieke risico's voortspruitend uit deze gevaren vermelden;
3° de zinnen die de veiligheidsaanbevelingen bevatten om al deze risico's te beperken;
4° de naam en het adres van de fabrikant of van elke andere persoon die het genoemde preparaat ter beschikking van de werknemers stelt.
c) (1. Voor al de bij toepassing van artikel 723bis 5.1. als zeer licht ontvlambaar beschouwde en ingedeelde preparaten :
1° de vermelding "zeer licht ontvlambaar" en het symbool dat erop betrekking heeft;
2° de zin die het uit dat gevaar voortspruitend risico vermeld;
3° de zinnen die de veiligheidsaanbevelingen bevatten om dat risico te beperken;
4° de naam en het adres van de fabrikant of van elke andere persoon die het genoemde preparaat ter beschikking van de werknemers stelt.
2. Voor al de in toepassing van artikel 723bis 5.1. als ontvlambaar beschouwde en ingedeelde preparaten :
1° de vermelding "ontvlambaar";
2° de naam en het adres van de fabrikant of van elke andere persoon die het genoemde preparaat ter beschikking van de werknemers stelt.
Nochtans in geval van preparaten die bestemd zijn om te worden gebruikt als detergent of als onderhoudsprodukt mogen de hierboven vermelde aanwijzingen worden weggelaten indien deze preparaten op geen enkele wijze de verbranding kunnen onderhouden en alleen zolang er geen reden is om gevaren te vrezen voor degenen die met deze preparaten omgaan of voor andere personen). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 13, 013>
d) Voor alle vloeibare of vaste preparaten beschouwd en ingedeeld als ontplofbaar of oxiderend, zoals gedefinieerd in artikel 723bis 3:
1° de vermelding "oxiderend" of "ontplofbaar" en het symbool dat erop betrekking heeft;
2° de zinnen die de specifieke risico's voortspruitend uit deze gevaren vermelden;
3° de zinnen die de veiligheidsaanbevelingen bevatten om al deze risico's te beperken;
4° de naam en het adres van de fabrikant of van elke andere persoon die het genoemde preparaat ter beschikking van de werknemers stelt.
e) (Voor de bij toepassing van de artikelen 723bis 5.2.2. en 723bis 5.2.3. als giftig, schadelijk en/of corrosief en irriterende ingedeelde preparaten die bestemd zijn om als oplosmiddel te worden gebruikt :
1° de handelsbenaming of de aanduiding van het preparaat;
2° de gevaarsymbolen en de opgave van de gevaren die het preparaat biedt;

1) voor een als giftig ingedeeld preparaat :
de naam van de in de bijlagen I en II van dit hoofdstuk opgenomen zeer giftige of giftige stoffen die het in een hoger percentage dan 0,2 pct. in gewicht bevat, met opgave van het percentage van de concentratie of van de percentagezone zoals hier gegeven :
concentratie < 1 pct.
1 pct. < concentratie < 5 pct.
5 pct. < concentratie < 20 pct.
20 pct. < concentratie < 50 pct.
concentratie > 50 pct.
de naam van de in de bijlage I en II van dit hoofdstuk opgenomen schadelijke stof(fen) die het in een grotere concentratie bevat dan :
3 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IIa;
6 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IIb;
10 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IIc;
20 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IId;
2) voor een als schadelijk ingedeeld preparaat :
de naam van de in de bijlage I en II van dit hoofdstuk opgenomen zeer giftige of giftige stof(fen) die het in een groter percentage dan 0,2 pct. in gewicht bevat met opgave van de concentratie in percentage of van de percentagezone zoals hier gegeven :
concentratie < 1 pct.
1 pct. < concentratie < 5 pct.
5 pct. < concentratie < 20 pct.
de naam van de in de bijlagen I en II van dit hoofdstuk opgenomen schadelijke stoffen die het in een grotere concentratie bevat dan :
3 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IIa;
6 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IIb;
10 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IIc;
20 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IId;
3) voor een als corrosief ingedeeld preparaat :
de naam van de in de bijlage II van dit hoofdstuk opgenomen corrosieve stof(fen) indien de concentratie ervan groter is dan de hoogste die vermeld is;
4) voor een als irriterend ingedeeld preparaat :
de naam van de in de bijlage II van dit hoofdstuk opgenomen corrosieve stof(fen) indien de concentratie ervan is begrepen in de gamma van de gegeven waarden;
de naam van de irriterende stof(fen) wanneer zij gemerkt zijn met de typezinnen van de risico's R42, R43 en R42/43 opgenomen in de bijlage I C van dit hoofdstuk indien en de concentratie ervan groter is dan de in de bijlage II van dit hoofdstuk aangegeven grenswaarde;
de vermelding "irriterend(e) oplosmiddel(en)" indien het preparaat één of meer irriterende stoffen bevat, andere dan die vermeld onder het vorige streepje, in een concentratie hoger dan die vermeld in bijlage II van dit hoofdstuk;
4° de typezin(nen) voor de bijzondere risico's die het gebruik van het preparaat inhoudt;
5° de typezin(nen) betreffende de voorzichtigheidsaanbevelingen voor het gebruik van het preparaat;
6° de naam en het adres van de fabrikant of van elke andere persoon die het genoemde preparaat ter beschikking stelt van de werknemers.
Als een preparaat ingedeeld is als tegelijk giftig en irriterend of schadelijk en irriterend en als de irriterende eigenschap van één of meer stoffen in de samenstelling aangeduid wordt door de risicozin(nen) R36, R37, R38, R36/37, R37/38, R36/37/38, moet deze eigenschap eveneens op het etiket of op de reproductie ervan worden vermeld door de overeenstemmende risicozin(nen)). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 14, 013>
f) Voor de verven, de vernissen, de drukinkten, de kleefstoffen, de soortgelijke produkten of de preparaten bestemd om gebruikt te worden voor de fabricatie van deze produkten, beschouwd en ingedeeld als giftig, schadelijk en/of corrosief of irriterend, en/of oxoxiderend in toepassing van artikel 723bis 5.3.2. :
1° (de handelsnaam of de benaming van het preparaat alsmede de specifieke gevaarsaanduidingen en de corresponderende symbolen die betrekking hebben op het geheel van het preparaat (" oplosmiddelgedeelte " en " niet oplosmiddelgedeelte ") beschouwd en ingedeeld als giftig, schadelijk en/of corrosief of irriterend, en/of oxiderend volgens artikel 723bis 5.3.2.;) <KB 1987-12-24/32, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 17-01-1988>

1. (voor het oplosmiddel van het preparaat :
a) de naam van de in de bijlagen I en II (klasse I) van dit hoofdstuk opgenomen zeer giftige of giftige stof(fen) die het (berekend op het totale preparaat) in een grotere concentratie dan 0,2 pct. in gewicht bevat :
b) de naam van de in de bijlagen I en II van dit hoofdstuk opgenomen schadelijke stof(fen) die het, berekend op het totale preparaat, in een grotere concentratie bevat dan :
3 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IIa;
6 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IIb;
10 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IIc;
20 pct. in gewicht voor de stoffen van de klasse IId;
c) de naam van de in de bijlage II van dit hoofdstuk opgenomen corrosieve stof(fen) indien de concentratie ervan berekend op het totale preparaat, de hoogst vermelde grensconcentratie overschrijdt;
d) de naam van de irriterende stof(fen) wanneer zij gemerkt zijn met de typezinnen voor de risico's R42, R43 of R42/43 opgenomen in de bijlage I C van dit hoofdstuk en de concentratie ervan, berekend op het totale preparaat, begrepen is binnen de overeenstemmende waarden in de indeling corrosief ofwel groter dan of gelijk aan de overeenstemmende waarden in de indeling "irriterend" (bijlage II van dit hoofdstuk);
e) de vermelding "irriterend(e) oplosmiddel(en)" indien in het preparaat één of meer van de in de bijlage II van dit hoofdstuk als corrosief of irriterend ingedeelde stoffen bevat, andere dan deze vermeld in d), in een met "irriterend" overeenstemmende concentratie, berekend op het totale preparaat, en indien het preparaat bovendien geen zeer giftige, giftige, schadelijke of corrosieve stoffen bevat). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 15, 013>

2. (voor het niet oplosmiddelgedeelte van het preparaat :
a) de chemische benaming van de stof(fen) opgenomen in de bijlage III van dit hoofdstuk, in de categorieën zeer giftig, giftig, schadelijk en/of corrosief of irriterend, indien, berekend op het totale preparaat, de individuele concentratie ervan, naargelang van het geval, hoger is dan (...) de voor elke stof gegeven concentraties of begrepen is, binnen de voor elke stof gegeven concentratiegrenzen; <KB 1987-12-24/32, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 17-01-1988>
b) de naam van de niet in bijlage III van dit hoofdstuk opgenomen stof(fen) maar die opgenomen zijn in bijlage I van dit hoofdstuk in de categorieën :
_ zeer giftig of giftig : een stof wordt vermeld wanneer de concentratie de 0,2 pct. overschrijdt;
_ schadelijk : een stof wordt vermeld wanneer de concentratie 1 pct. overschrijdt;
_ corrosief : een stof wordt vermeld wanneer de concentratie 1 pct. overschrijdt;
_ irriterend : een stof wordt vermeld wanneer de concentratie 2 pct. overschrijdt). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 16, 013>
3° de zinnen die de specifieke risico's voortspruitend uit deze gevaren vermelden;
4° de zinnen die de veiligheidsaanbevelingen bevatten om elk risico te beperken;
5° (Als een preparaat ingedeeld is als tegelijk giftig en irriterend of schadelijk en irriterend en als de irriterende eigenschap van één of meerdere stoffen waaruit het preparaat bestaat aangeduid wordt door de risicozin(nen) R36, R37, R38, R36/37, R37/38, R36/38, R36/37/38, moet deze irriterende eigenschap eveneens vermeld worden op het etiket of op de reproduktie door de overeenkomstige risicozin(nen)). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 17, 013>
Art. 723bis11. <KB 09-04-1980> Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 723bis 10, dient verstaan te worden respectievelijk onder gevaarsymbolen en specifieke vermeldingen, risicozinnen voor het gebruik van een gevaarlijke stof of preparaat en te eerbiedigen veiligheidsaanbevelingen:
1° De gevaarsrisico's, de specifieke vermeldingen en de symbolen die erop betrekking hebben, overeenkomstig het model opgenomen in bijlage I (B) van dit hoofdstuk:
<De bladspiegel van de tabel, horend bij art. 723bis 11, werd om technische redenen aangepast.>
In deze tabel staat (a) telkens voor: risico;
(b) voor: specifieke vermelding;
(c) voor: symbool;
(d) voor: kenmerk van de categorie.
(a) ontploffing
(b) ontplofbaar
(c) een detonerende bom
(d) E
(a) verbranding
(b) oxiderend
(c) een vlam boven een cirkel
(d) O
(a) zeer sterke ontvlambaarheid
(b) zeer licht ontvlambaar
(c) een vlam
(d) F
(a) sterke ontvlambaarheid
(b) licht ontvlambaar
(c) een vlam
(d) F
(a) ontvlambaarheid
(b) ontvlambaar
(c) _
(d) _
(a) sterke giftigheid
(b) zeer giftig
(c) een doodshoofd met gekruiste scheenbenen
(d) T
(a) giftigheid
(b) giftig
(c) een doodshoofd met gekruiste scheenbenen
(d) T
(a) schadelijkheid
(b) schadelijk
(c) een Sint-Andrieskruis
(d) Xn
(a) corrosiviteit
(b) corrosief
(c) de afbeelding van een inwerkend zuur
(d) C
(a) geirriteerdheid
(b) irriterend
(c) een Sint-Andrieskruis
(d) Xi
De gevaarsymbolen moeten gedrukt zijn in het zwart op oranje-gele achtergrond.
Ieder symbool moet minstens één tiende van de oppervlakte van het etiket of zijn reproduktie beslaan en ten minste 1 cm2 groot zijn.
2° (De zin of de zinnen die de aard van de risico's vermelden die het gebruik van de gevaarlijke stoffen en preparaten, overeenkomstig de bijlage I C van dit hoofdstuk, met zich meebrengt. Bepaalde zinnen, die echter alleen de specifieke gevaarsvermelding herhalen, mogen weggelaten worden. Voor preparaten is het niet nodig meer dan vier van deze zinnen aan te duiden. Wanneer het gaat om een preparaat, verspreid over meerdere in artikel 723bis 3 bepaalde categorieën, moeten deze zinnen het geheel der voornaamste risico's behelzen, die zich kunnen voordoen bij het gebruik van dit preparaat.
3° De zin of de zinnen die de veiligheidsaanbevelingen vermelden bestemd om al deze risico's te voorkomen overeenkomstig de bijlage I D van dit hoofdstuk. Voor een preparaat is het evenwel niet nodig meer dan vier van deze zinnen aan te duiden). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 18, 013>
Art. 723bis12. <KB 09-04-1980> Gezien de specifieke aard van de risico's die het gebruik van volgende preparaten veroorzaakt, worden de in toepassing van artikel 723bis11 verplichte aanduidingen als volgt vervolledigd:
1° Voor de preparaten bestemd voor verstuiving, moeten de veiligheidsaanbevelingen bestemd voor dit doel aangeduid worden.
2° Voor de vloeibare preparaten voorkomend in spuitbussen of in pulverisatiebussen, moeten de volgende aanduidingen voorkomen op het etiket of zijn reproduktie op de bus of zijn verpakking:
a) "recipiënt onder druk. Te beschermen tegen zonnestralen en niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50° C. Niet doorboren of verbranden, zelfs na gebruik";
b) "niet verstuiven naar een vlam of een verhit voorwerp", tenzij de spuitbus voorzien werd voor dit gebruik;
c) (de vermelding of het gevaarsymbool "ontvlambaar" indien de inhoud meer dan 45 pct. in gewicht stoffen met een vlampunt van (100° C) of lager of meer dan 250 gram van deze stoffen bevat). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 19, 013> <KB 1987-12-24/32, art. 3, 019; Inwerkingtreding : 17-01-1988>
Art. 723bis13. <KB 09-04-1980> De bepalingen van het artikel 723bis11 kunnen het voorwerp uitmaken van volgende afwijkingen:
1° Indien meer dan één specifieke gevaarsvermelding en zijn corresponderend symbool te plaatsen is op het etiket of zijn reproduktie:
de vermeldingen "zeer giftig" of "giftig" en het corresponderend symbool maken de vermeldingen "schadelijk", "corrosief" en/of "irriterend" en de corresponderende symbolen facultief, behalve tegengestelde bepaling van bijlage I;
de vermelding "corrosief" en het corresponderend symbool maken de vermeldingen "schadelijk" en/of "irriterend" en de corresponderende symbolen facultatief;
de vermelding "ontplofbaar" en het corresponderend symbool maken de vermeldingen "ontvlambaar", en "licht ontvlambaar", "zeer licht ontvlambaar", "oxiderend" en/of de corresponderende symbolen facultatief.
(de vermeldingen "schadelijk" en "irriterend" maken het gevaarsymbool facultatief voor de categorie "irriterend). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 20, 013>
2° Voor de gevaarlijke stoffen en preparaten voorkomend in de categorieën "schadelijk", "irriterend", "licht ontvlambaar", (...), "ontvlambaar" en/of "oxiderend", is het niet nodig de risicovermeldingen en de veiligheidsaanbevelingen te vermelden, indien de inhoud van de verpakking 125 milliliter niet overschrijdt. <KB 1986-02-27/33, art. 1, 21, 013>
3° (Indien het materieel onmogelijk is om op leesbare wijze de risicovermeldingen en de veiligheidsaanbevelingen te vermelden op het etiket of op de verpakking van de gevaarlijke stoffen en preparaten voorkomend in de categorieën "zeer giftig", "giftig", "zeer licht ontvlambaar" en/of "corrosief", moet de verpakking vergezeld zijn van een slijtvaste kaart waarop deze veiligheidsaanbevelingen worden weergegeven). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 22, 013>
(4° De andere gevaarlijke preparaten die niet ingedeeld worden volgens de bepalingen van artikel 723bis worden geëtiketteerd volgens de bepalingen van artikel 393. Deze bepaling is niet van toepassing op de uitzonderingen vermeld in artikel 723bis, 1). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 23, 013>
Art. 723bis14. <KB 09-04-1980> § 1. Het is verboden op het etiket of zijn reproduktie, bedoeld in de artikelen 723bis10 tot 723bis13, andere informatie te vermelden dan die opgelegd in de genoemde artikelen.
§ 2. Het is verboden bij de verpakkingen en recipiënten die gevaarlijke stoffen en preparaten bevatten, bedoeld in artikel 723bis8, een gebruiksaanwijzing te voegen die commentaar bevat die de risico's van het gebruik van deze stoffen en preparaten minimaliseert.
Afdeling V - Verbodsbepalingen betreffende de produktie en het gebruik van giftige stoffen en preparaten. <KB 09-04-1980>
Art. 723bis15. <KB 09-04-1980>
(§ 1. Voor de toepassing van deze afdeling en afdeling VI wordt verstaan onder :
stoffen : chemische elementen en de verbindingen daarvan, in natuurlijke staat of als industrieprodukt, met inbegrip van de additieven die voor het in de handel brengen ervan noodzakelijk zijn;
agentia : de chemische, fysische en biologische agentia die op het werk aanwezig zijn en de gezondheid kunnen schaden;
preparaten : uit twee of meer stoffen bestaande mengsels of oplossingen;
onzuiverheden : stoffen die a priori in onbeduidende hoeveelheden in andere stoffen aanwezig zijn;
tussenprodukten : stoffen die tijdens een chemische reactie ontstaan, die worden omgezet en dus aan het einde van de reactie of het proces zijn verdwenen;
bijprodukten : stoffen die tijdens een chemische reactie ontstaan en aan het einde van de reactie of het proces nog aanwezig zijn;
afvalprodukten : de overblijfselen van een chemische reactie die aan het einde van de reactie of het proces moeten worden verwijderd.
§ 1bis. Het is verboden propaansulton te produceren en te gebruiken, welk ook het gewenste gebruik zij.
§ 1ter. Het is verboden de volgende stoffen te produceren en te gebruiken :
- 2-naftylamine en de zouten daarvan (CAS nr. 91-59-8);
- 4-aminobifenyl en de zouten daarvan (CAS nr. 92-67-1);
- benzidine en de zouten daarvan (CAS nr. 92-87-5);
- 4-nitrobifenyl (CAS nr. 92-93-3).
Het verbod geldt niet indien de agentia in de vorm van onzuiverheden, bijprodukten of als bestanddeel van afvalprodukten in een stof of preparaat aanwezig zijn, mits de concentratie ervan in de stof of het preparaat kleiner is dan 0,1 gewichtsprocent.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid kan afwijkingen van bovenvermeld verbod toestaan. De vergunning tot afwijking dient te beantwoorden aan de bepalingen van artikel 723bis 17bis en kan slechts toegekend worden :
- voor onderzoeksdoeleinden en wetenschappelijke proefnemingen, met inbegrip van analyse;
- voor werkzaamheden die gericht zijn op de verwijdering van de agentia in de vorm van bijprodukten of afvalprodukten;
- voor de produktie van deze stoffen met het oog op het gebruik ervan als tussenprodukt alsmede voor een dergelijk gebruik.) <KB 1990-04-17/31, art. 2, 025; Inwerkingtreding : 30-06-1990>
§ 2. Het is verboden produkten te gebruiken die meer dan (0,10 pct.) benzeen in volume bevatten, zoals destillaten van petroleum of steenkoolteer aangevuld met produkten bestemd om de verbranding te verbeteren, in alle andere werkzaamheden dan de volgende: <KB 1991-10-10/32, art. 1, 030; Inwerkingtreding : 17-11-1991>
1° de voeding van motoren;
2° de verwarming;
3° het destilleren van carbochemische en petrochemische produkten;
4° de analyse- en opzoekingswerkzaamheden in het laboratorium.
§ 3. (Opgeheven.) <KB 1991-10-10/32, art. 1, 030; Inwerkingtreding : 17-11-1991>
§ 4. Het is verboden als ontvettings-, ontvlekkings- of verdunningsagentia oplosmiddelen te gebruiken die in totaal meer dan 1 pct. in volume bevatten aan koolstoftetrachloride, 1,1,2,2-tetrachloorethaan, pentachloorethaan, 1,1,2-trichloorethaan.
§ 5. Het is verboden oplosmiddelen te gebruiken die meer dan 1 pct. in volume koolstofdisulfide bevatten bij de werken voor het lijmen van schoenen, pantoffels of waterdichte kledingstukken.
§ 6. (Het is verboden de volgende stoffen en preparaten te gebruiken :
- polychloorbifenylen (PCB's) met uitzondering van mono- en dichloorbifenylen;
- polychloorterfenylen (PCT's);
- preparaten, met inbegrip van de afgewerkte oliën, die meer dan 0,005 gewichtsprocent PCB's of PCT's bevatten.
Onverminderd de bepalingen van artikel 723bis 16 mogen de in het voorgaande lid vermelde stoffen en preparaten wel gebruikt worden bij normaal onderhoud van het materiaal, om het niveau van de PCB's of PCT's bevattende vloeistoffen aan te vullen in bestaande installaties in goede staat van werking.
Het gebruik van apparaten, installaties en vloeistoffen die PCB's of PCT's bevatten blijft toegestaan tot aan hun buitengebruikstelling dan wel het einde van hun levensduur, voor zover zij in goede staat van werking zijn en aan de wettelijke en reglementaire bepalingen voldoen die hen betreffen.
Onverminderd de bepalingen van artikel 723bis 9 moeten de apparaten, installaties en recipiënten die de in het eerste lid bedoelde stoffen en preparaten bevatten en waarvan het totaalgewicht een kilogram of meer bedraagt, voorzien zijn van een etiket met volgende inhoud :
- de vermelding : " bevat polychloorbifenylen (PCB's) " of " bevat polychloorterfenylen (PCT's) ";
- het gevaarsymbool : Xn met de vermelding " schadelijk ";
- de zin R : " Gevaar voor cumulatieve effecten " (R33);
- de zinnen S : " Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren (S35) ".
" In geval van brand en/of explosie de rook niet inademen (S41) ".
- de zin : " Na gebruik afvoeren naar een erkend vernietigingscentrum of verwijderen langs een erkend verwerver ";
- de naam, het adres en het telefoonnummer van de te contacteren persoon in geval van lek of storing.) <KB 1990-11-05/34, art. 1, 027; Inwerkingtreding : 02-12-1990>
§ 7. Het is verboden vinylchloride (chloorethyleen) te gebruiken als drijfgas in spuitbussen voor welk gebruik dan ook, behalve voor analyse- en opzoekingsverrichtingen in laboratoria.
§ 8. Het is verboden tri(2,3-dibromopropyl)fosfaat te gebruiken bij de fabricatie van textielwaren die in contact komen met de huid, zoals bijvoorbeeld kledingartikelen, wollen artikelen en draperieën.
§ 9. Het is verboden berylliumverbindingen te gebruiken bij de fabricatie van verlichtingslampen, buislampen en flurorescerende schermen, alsmede bij elektronische buizen.
(§ 10.) Het is verboden textielwaar ter beschikking te stellen van de werknemers wanneer die in aanraking moet komen met de huid en er bij de fabrikatie ervan tris(aziridinyl) fosfine oxide (CAS n° 5455-55-1) en/of polybroombifenylen (PBB) (CAS n° 59536-65-1) werden gebruikt). <KB 1986-02-27/33, art. 1, 24, 013>
(§ 11. Het gebruik van verven op basis van loodwit en andere witte loodhoudende pigmenten is verboden.
Dit verbod geldt echter niet voor het gebruik ervan in kunstschildersverf.) <KB 1990-11-05/33, art. 1, 032; Inwerkingtreding : 22-11-1991>
Afdeling VI. - Gecontroleerde produktie en gebruik van sommige gevaarlijke stoffen en preparaten.
Art. 723bis16. <KB 09-04-1980> Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid de gevaarlijke stoffen en preparaten te behandelen die vermeld zijn in bijlage V (lijsten A en B) van dit hoofdstuk.
Deze vergunning wordt slechts verleend voor een bepaald gebruik en/of een bepaalde duur na advies van de Administratie van de arbeidshygiëne en -geneeskunde.
Het verlenen van deze vergunning is onderworpen aan het naleven van de volgende voorwaarden:
1° de bedrijfsleider moet bewijzen dat het onmogelijk is deze gevaarlijke stoffen of preparaten door niet giftige produkten te vervangen;
2° de behandelingsverrichtingen moeten plaatshebben in lokalen uitsluitend bestemd voor dit gebruik en deze installaties moeten alle waarborgen bieden voor veiligheid en hygiëne.
De vergunning waarvan hierboven sprake wordt ingetrokken wanneer de bedrijfsleider de voorschriften van dit (artikel en hoofdstuk III, titel III van dit reglement) niet naleeft. <KB 1990-04-17/31, art. 3, 1°, 025; Inwerkingtreding : 30-06-1990>
(De vergunning is niet vereist wanneer het uitsluitend gaat om het gebruik van gevaarlijke stoffen en preparaten vermeld in bijlage V (lijst A) van dit hoofdstuk voor werkzaamheden van onderzoek en ontwikkeling en van analyse in het laboratorium.) <KB 1990-04-17/31, art. 3, 2°, 025; Inwerkingtreding : 30-06-1990>
Art. 723bis17. <KB 09-04-1980> In geval van aanwending van de gevaarlijke stoffen en preparaten vermeld in bijlage V (lijst B) van dit hoofdstuk is het verlenen van de ministeriële vergunning bovendien afhankelijk gesteld van de bijkomende voorwaarden hierna vermeld:
1° de bewerkingen moeten plaatshebben onder de werkelijke leiding en de verantwoordelijkheid van bevoegde scheikundigen, elk bijgestaan desgevallend door een ploeg van maximum vijf adjuncten, allen als dusdanig erkend door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid;
2° de uitvoering van de bewerkingen mag slechts toevertrouwd worden aan bovenbedoelde technici die elk een ploeg van maximum 8 personen leiden, behalve wat betreft:
1. het vervoer van het materiaal, het monteren en demonteren van de buiteninstallaties;
2. het vervoer van gesloten recipiënten die genoemde stoffen en preparaten bevatten;
3. iedere bewerking in open lucht of onder zuigkap met groot debiet.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid kan bovendien de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden vaststellen voor sommige zeer gevaarlijke bewerkingen
Art. 723bis17bis. <ingevoegd bij KB 1990-04-17/31, art. 4, 025; Inwerkingtreding : 30-06-1990>
Met betrekking tot de produktie en het gebruik van de stoffen en preparaten bedoeld in artikel 723bis 15, § 1ter, zijn de hiernavermelde voorwaarden van toepassing voor het verkrijgen van de ministeriële vergunning tot afwijking :
1° de bij de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde ingediende vraag voor het verkrijgen van een vergunning, moet volgende inlichtingen bevatten :
1. de benaming en het volledig adres van de onderneming;
2. de naam, voornaam, beroep en het adres van de aanvrager;
3. de opsomming van de stoffen waarvoor de vergunning gevraagd wordt en de gebruikte hoeveelheid per jaar;
4. de omschrijving van de werkzaamheden en/of inherente reacties en processen die de produktie en het gebruik van deze stoffen vereisen, evenals de redenen waarom ze niet kunnen vervangen worden door niet giftige of minder gevaarlijke stoffen;
5. de voorziene duur van deze werkzaamheden;
6. de beschrijving van de lokalen en installaties voor deze werkzaamheden;
7. het aantal in deze lokalen tewerkgestelde werknemers;
8. de technische en organisatorische maatregelen die genomen zijn ter voorkoming van de blootstelling van de werknemers;
2° de werkzaamheden met betrekking tot de produktie en het gebruik moeten verricht worden in lokalen die alleen hiervoor bestemd zijn;
3° de werkgever moet de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om de gezondheid en de veiligheid van de betrokken werknemers te beschermen en in het bijzonder moet de blootstelling van werknemers worden voorkomen, met name door maatregelen die verzeker, 25> Informatie van de werknemers.
Art. 723bis21. <KB 1986-02-27/33, art. 1, 25> Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 163, bevat de veiligheids- en gezondheidskaart van een gevaarlijke stof of preparaat de informatie die aan de betrokken werknemers moet gegeven worden. Het model gegeven in bijlage VI van dit hoofdstuk bevat de minimale informatie.
De kaart wordt ter beschikking gehouden van de arbeidsgeneesheer, de leden van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of, bij zijn ontstentenis, de syndicale afvaardiging.
Art. N1*723bis. Bijlage I.
Gewijzigd bij :
<KB 29-05-1978> (zie B.St. 23-06-1978)
<KB 09-04-1980>
<KB 1981-02-13/03, art. 1 tot 7, 002>
<KB 1983-09-06/30, art. 1 tot 2, 005>
<KB 1986-02-27/33, art. 2, 013>
<KB 1987-10-06/31, art. 1, 018; Inwerkingtreding : 02-11-1987> (B.St. 23-10-1987, p. 15405 - 15467)
<KB 1990-03-05/30, art. 1, 024; Inwerkingtreding : 30-03-1990> (B.St. 20-03-1990, p. 5019)
<KB 1990-04-25/32, art. 1, 026; Inwerkingtreding : 16-ten, als van de maatregelen die ter bestrijding van die gevaren dienen te worden getroffen.
De bovenvermelde vergunning wordt ingehouden indien de gebruiker de bepalingen van dit artikel en van titel III, hoofdstuk III, van dit reglement niet naleeft.
Art. 723bis18. <KB 09-04-1980> De functies van bevoegd scheikundige of bevoegd adjunct-scheikundige zijn voorbehouden aan de dragers van de hiernavermelde titels:
- bevoegd scheikundige: licentiaat in de scheikundige wetenschappen, burgerlijk scheikundig ingenieur, landbouwkundig ingenieur, scheikundig en landbouwbedrijfsingenieur, apotheker, scheikundig industrieel ingenieur;
- bevoegd adjunct-scheikundige: scheikundig technisch ingenieur
Art. 723bis19. <KB 09-04-1980> Onverminderd de toepassing van de bepalingen van titel I van dit reglement, moeten de gevaarlijke stoffen en preparaten bedoeld in deze afdeling worden opgeslagen in een daartoe ingerichte en voorbehouden plaats.
Deze plaats is enkel toegankelijk met de toelating van de bedrijfsleider of zijn aangestelden of, in geval van een produkt bedoeld in artikel 723bis 17, van een bevoegd scheikundige.
De toegangsdeuren ervan moeten voorzien zijn van de gevaarsymbolen in groot formaat die voorkomen op de verpakkingen en recipiënten van de opgeslagen produkten.
Nochtans, mogen de gevaarlijke stoffen en preparaten die in kleine hoeveelheden opgeslagen zijn achter slot bewaard worden in een daartoe bestemde kast, onder voorwaarde dat de hierboven voorziene gevaarsymbolen voorkomen op een van de buitenwanden van dit meubel.
Art. 723bis20. <KB 09-04-1980> De vergunningsmodaliteiten voor het aanwenden van de stoffen en preparaten bedoeld in deze afdeling, alsook de erkenningsmodaliteiten van de bevoegde scheikundigen en hun adjuncten, worden vastgesteld door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.
Afdeling VII. - <KB 1986-02-27/33, art. 1, 25> Informatie van de werknemers.
Art. 723bis21. <KB 1986-02-27/33, art. 1, 25> Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 163, bevat de veiligheids- en gezondheidskaart van een gevaarlijke stof of preparaat de informatie die aan de betrokken werknemers moet gegeven worden. Het model gegeven in bijlage VI van dit hoofdstuk bevat de minimale informatie.
De kaart wordt ter beschikking gehouden van de arbeidsgeneesheer, de leden van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of, bij zijn ontstentenis, de syndicale afvaardiging.
Art. N1*723bis. Bijlage I.
Gewijzigd bij :
<KB 29-05-1978> (zie B.St. 23-06-1978)
<KB 09-04-1980>
<KB 1981-02-13/03, art. 1 tot 7, 002>
<KB 1983-09-06/30, art. 1 tot 2, 005>
<KB 1986-02-27/33, art. 2, 013>
<KB 1987-10-06/31, art. 1, 018; Inwerkingtreding : 02-11-1987> (B.St. 23-10-1987, p. 15405 - 15467)
<KB 1990-03-05/30, art. 1, 024; Inwerkingtreding : 30-03-1990> (B.St. 20-03-1990, p. 5019)
<KB 1990-04-25/32, art. 1, 026; Inwerkingtreding : 16-06-1990> (B.St. 06-06-1990, p. 11608)
Art. N2*723bis. Bijlage II. <KB 09-04-1980> (zie B.St. 13-05-1980) <KB 1986-02-27/33, art. 3, 013>
Art. N3*723bis. Bijlage III.
Gewijzigd bij :
<KB 09-04-1980> (zie B.St. 13-05-1980)
<KB 1986-02-27/33, art. 4, 013>
<KB 1987-12-24/32, art. 3 en 4, 019; Inwerkingtreding : 17-01-1988>
Art. N4*723bis. Bijlage IV <KB 1986-02-27/33, art. 5, 013> - De bijlage IV van Titel III, hoofdstuk III van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming wordt vervangen door het punt A.9. "Vlampunt" van de bijlage "V. Methoden voor de bepaling van de fysisch-chemische eigenschappen, de toxiciteit en ecotoxiciteit" bij het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van de stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of zijn leefmilieu, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 februari 1985. <Zie B.St 05-06-1985>
Art. N5*723bis. <KB 1999-05-04/07, art. 14 004; Inwerkingtreding : 1999-10-18> Annexe V. Lijst van gevaarlijke stoffen waarvan het gebruik onderworpen is aan het verlenen van een voorafgaande vergunning
Toepassing van de artikelen 723bis 16 en 723bis 17 van dit hoofdstuk.
Lijst A :
- Boorhalogeenverbindingen;
- Koolstofdisulfide;
- Arseen en zijn verbindingen met uitzondering van arseentrioxide en arseenpentoxide;
- Kwik en zijn verbindingen, uitgezonderd kwik (I) chloride (kalomel);
- Pentachloorfenol en zijn alkalizouten;
- Aniline;
- Chlooranilinen (mono-, di-, tri-) met uitzondering van p-chlooraniline;
- Nitroanilinen (ortho-, meta- para-);
- Toluïdinen met uitzondering van ortho-toluïdine;
- Polychloorhoudende polyfenylen;
- N,N'-dimethylbenzidine;
- 2-aminobenzidine;
- 1-naftylamine;
- 2-acetylaminofluoreen;
- Zouten van waterstofcyanide en organische cyaniden;
Lijst B :
- Waterstofcyanide met uitzondering van het gebruik als bestrijdingsmiddel of fytofarmaceutisch product;
- Loodalkylen.
Art. N6*723bis. Bijlage VI. <KB 09-04-1980, art. 3> (zie B.St. 13-05-1980) <KB 1986-02-27/33, art. 7, 013>

Wetgeving/ARAB/Titel III